Wanneer zijn de colleges en wie geeft ze?
Verspreid over drie maanden volgt u acht colleges die worden gegeven door docenten uit wetenschap en praktijk. Tijdens deze colleges delen zij hun specifieke kennis en ervaring met u. Ook stimuleren zij u om casussen te bediscussiëren en op te lossen.
Bekijk de planning 2019 met alle data en onderwerpen. De planning voor najaar 2020 wordt op een later moment bekend gemaakt.
Let op: data onder voorbehoud. Per e-mail ontvangt u uiterlijk zes weken voor aanvang van de leergang de meest recente versie van deze planning.
Cursusleiding en docenten
De leergang staat onder leiding van prof. dr. Renée van Schoonhoven, hoogleraar Onderwijsrecht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de VU.
Programma en onderwerpen
De colleges kennen de volgende thema’s:
- Onderwijs en de Grondwet: de leergang start met een college over de constitutionele hoofdlijnen van ons onderwijsbestel, waarbij in ieder geval artikel 23 van de Grondwet en het EVRM aan de orde komen. Deze kennis is noodzakelijk omdat dit de pijlers zijn waarop de onderwijswetten en bestuurlijke verhoudingen van ons onderwijsbestel rusten; discussies over diverse verandervoorstellen zijn vaak in belangrijke mate terug te voeren op deze pijlers, reden waarom de leergang hiermee begint.
- Kwaliteit, toezicht en leerplicht: in dit college wordt ingegaan op een belangrijk aspect van de verhouding tussen overheid en scholen te weten het toezicht op de kwaliteit en de naleving van de leer- en kwalificatieplicht. Wat zijn de uitgangspunten waarop beide zijn gebaseerd? Ook de actualiteit komt aan de orde, te weten voorstellen tot wijziging van het Inspectietoezicht (transitienotitie, wetswijziging als gevolg van het initiatiefvoorstel van Bisschop) en voorstellen tot wijziging van de kwalificatieplicht.
- Bestuurlijke verhoudingen in en rond de school: in dit college staat de ‘governance’ van het schoolbestuur centraal. Welke bestuurlijke modellen zijn er, wat zijn daarbij de aandachtspunten? Hoe steekt – op hoofdlijnen – de financiering van het onderwijs in elkaar? Welke verantwoordingsplichten zijn er? Hoe zit het met medezeggenschap en klachtrecht, ook in het mbo?
- Bestuurlijke samenwerking; rol van de gemeente: schoolbesturen werken steeds meer samen, onder meer voor passend onderwijs. Welke vormen zijn verplicht, welke vrijwillig? Wat zijn aandachtspunten bij die samenwerking? Welke rol en verantwoordelijkheid heeft de gemeente op het onderwijsdomein?
- De leraar als professional: hoe is de rechtspositie van leraren en docenten in het po, vo en mbo geregeld en wat zijn daarbij punten die ánders zijn dan in het gewone arbeids- en ambtenarenrecht? Wat houdt het lerarenregister precies in en wat is in dat verband een professioneel statuut resp. professionele standaard?
- Positie van ouders en leerlingen: in het laatste college wordt ingegaan op de positie van ouders en leerlingen in en rond de school. Welke rechten en plichten hebben zij? Waaruit bestaat de onderwijsovereenkomst tussen ouders, leerlingen en schoolbestuur? Wie heeft welke verantwoordelijkheid?
De leergang wordt afgesloten met een afsluitende bijeenkomst (van ca. 4 uur) waarbij u de hoofdlijn van uw paper presenteert aan uw medecursisten en de docenten. Tijdens de bijeenkomst vindt tevens de diploma-uitreiking plaats.
Didactische werkvorm
De leergang bestaat uit acht colleges van elk 2,5 uur en één afrondende presentatiebijeenkomst van 7 uur. De colleges worden zo ingepland dat steeds twee colleges op één dag plaatsvinden, vanaf 11.00 uur het eerste college en vanaf 14.30 uur het tweede college van die dag.
Tijdens deze leergang krijgt u kennis van en inzicht in het onderwijsrecht. Speciale aandacht is er voor de mate en vorm waarin dit recht het onderwijs en de organisatie daarvan in de praktijk beïnvloedt. U bereikt dit leereffect door het volgen van colleges, het lezen van de verrijkingsstof en het schrijven van een paper over een onderwijsrechtelijk vraagstuk dat uw interesse heeft en/of relevant is voor uw werkkring. Tijdens de leergang wisselt u actief uw ervaring met de wet- en regelgeving en bijbehorende jurisprudentie uit met de andere deelnemers. Zo vergroot u uw netwerk met vakgenoten binnen het onderwijs, en past u de opgedane kennis direct toe in diverse praktijksituaties.
De leergang is opgezet voor een groep van maximaal 25 deelnemers.
Bij aanmelding voor deelname vult u een intakeformulier in. Daarop geeft u onder meer aan waar uw specifieke belangstelling naar uitgaat (leervraag) en over welk onderwerp u verwacht uw paper te schrijven. De docenten van de leergang gebruiken uw input bij de opzet van de colleges en verrijkingsstof. Bij elk college wordt ingegaan op de voortgang van de paper.
Colleges
Van u als deelnemer wordt verwacht dat u zich voorbereidt op de colleges door middel van het bestuderen van het aangereikte materiaal. U rondt uw voorbereiding voor elk college af door het beantwoorden van enkele pre-college-vragen. In de colleges wordt op deze vragen en antwoorden voortgebouwd. In de colleges worden afwisselende vormen van kennisoverdracht gehanteerd: instructie, opdrachten, casuïstiek en gespreksvoering.
Verrijkingsstof
Tussentijds wordt u verdiepingsstof aangereikt door middel van aanvullende literatuur en verwijzingen naar kennisbronnen. De inhoud van de verdiepingsstof wordt afgestemd op de door u gestelde vragen, de thema's van de papers en op de discussie tijdens de colleges.
Paper
U schrijft tijdens de leergang aan een korte onderwijsrechtelijk paper (2000 tot 3000 woorden). De paper gaat over een onderwerp dat uw interesse heeft en/of relevant is voor uw werkkring. Tijdens de colleges wordt ook aandacht besteed aan de voortgang van de paper. U ontvangt bij de start van de leergang de specificaties waaraan de paper moet voldoen en een format dat u kunt gebruiken bij het schrijven er van. De paper mag door maximaal twee deelnemers gezamenlijk worden gemaakt. Overleg hierover met de cursusleiding.